Om een USB-stick klaar te maken, heeft u een systeem nodig waarop GNU/Linux reeds actief is en dat USB ondersteunt. Op de huidige GNU/Linux-systemen zou de USB-stick automatisch herkend moeten worden als u hem in de USB-aansluiting plaatst. Als dat niet gebeurt moet u nagaan of de kernel-module usb-storage geladen is. Als u de USB-stick in de aansluiting plaatst, zal hij herkend worden als een apparaat met als naam /dev/sdX
, waarbij de “X” een letter is uit het bereik a-z. U kunt nagaan als welk apparaat de USB-stick herkend werd, door het commando dmesg uit te voeren nadat u de stick in de aansluiting plaatste. Om naar uw stick te kunnen schrijven, kan het nodig zijn om het schakelaartje dat hem tegen schrijven beveiligd, op uit te zetten.
![]() |
Waarschuwing |
---|---|
De procedures die in dit deel beschreven worden zullen alles wat al op het apparaat staat, verwijderen! Vergewis u er dus heel goed van dat u de correcte apparaatnaam gebruikt voor uw USB-stick. Indien u de verkeerde apparaatnaam gebruikt, kan het resultaat zijn dat alle informatie op bijvoorbeeld een harde schijf, verloren gaat. |
Debian CD- en DVD-images kunnen nu rechtstreeks naar een USB-stick geschreven worden, wat een erg gemakkelijke manier is om een opstartbare USB-stick aan te maken. Kies gewoon een CD- of DVD-image (zoals het netinst, CD-1, DVD-1 of netboot-image) dat past op uw USB-stick. Ga naar Paragraaf 4.1, “Officiële Debian GNU/Linux CD/DVD-sets” om een CD- of DVD-image op te halen.
Als een alternatieve mogelijkheid voor zeer kleine USB-sticks van slechts enkele megabytes groot, kunt u het mini.iso
-image uit de netboot
-map downloaden (op de in Paragraaf 4.2.1, “Waar u installatie-images kunt vinden” vermelde plaats).
Het CD- of DVD-image dat u koos, moet rechtstreeks naar de USB-stick geschreven worden. Daarbij wordt de huidige inhoud ervan overschreven. Bijvoorbeeld, als u een bestaand GNU/Linux-systeem gebruikt, kan het imagebestand van de CD of de DVD op de volgende manier naar een USB-stick geschreven worden, nadat u er zich eerst van vergewist heeft dat de stick niet aangekoppeld is:
#
cp
debian.iso
/dev/sdX
#
sync
Het hulpprogramma win32diskimager kan onder andere besturingssystemen gebruikt worden om het image te kopiëren.
![]() |
Belangrijk |
---|---|
Het image moet geschreven worden op het volledige schijfapparaat en niet op en partitie, bijvoorbeeld /dev/sdb en niet /dev/sdb1. Gebruik geen gereedschap zoals unetbootin dat aan het image veranderingen aanbrengt. |
![]() |
Belangrijk |
---|---|
Voor de meeste gebruikers zou het op deze manier eenvoudig wegschrijven van een CD- of DVD-image naar USB goed moeten werken. De hierna volgende andere mogelijkheden zijn complexer en hoofdzakelijk bedoeld voor mensen met specifieke behoeftes. |
Het hybride image op de stick neemt niet alle opslagruimte in beslag. Het kan dus de moeite waard zijn om in overweging te nemen om de vrije ruimte te gebruiken om er firmwarebestanden of -pakketten op te plaatsen of desgewenst andere bestanden. Dit kan nuttig zijn indien u slechts één stick heeft of alles wat u nodig heeft op één apparaat wilt houden.
Maak een tweede FAT-partitie aan op de stick, koppel de partitie aan en kopieer of pak de firmware ernaartoe uit. Bijvoorbeeld:
# mount /dev/sdX2
/mnt # cd /mnt # tar zxvf/pad/naar/
firmware.tar.gz # cd / # umount /mnt
Misschien heeft u de mini.iso
naar de USB geschreven. In dat geval moet de tweede partitie niet gecreëerd worden, omdat ze al aanwezig zal zijn, wat erg handig is. De USB-stick uit de aansluiting halen en ze er terug insteken, zou de twee partities zichtbaar moeten maken.
Een andere manier om uw USB-stick klaar te maken, is door er handmatig de bestanden van het installatiesysteem op te plaatsen samen met een CD-image. Merk op dat de USB-stick minstens 1 GB groot moet zijn (het kan met een kleinere grootte als u de richtlijnen in Paragraaf 4.3.3, “Handmatig bestanden naar de USB-stick kopiëren — de flexibele manier” volgt).
Er bestaat een alles-in-één bestand hd-media/boot.img.gz
dat al de bestanden van het installatiesysteem bevat (met inbegrip van de kernel) .
Merk op dat hoewel deze methode handig is, ze een belangrijk nadeel heeft: de logische grootte van het apparaat wordt beperkt tot 1 GB, zelfs als de USB-stick een grotere capaciteit heeft. U zult de USB-stick opnieuw moeten indelen in partities en er opnieuw een bestandssysteem op moeten creëren om zijn volledige capaciteit terug te winnen, als u hem ooit voor andere doeleinden wilt gebruiken.
Koppel nadien de USB-geheugenstick aan waarop nu zal staan en kopieer er een Debian ISO-image (netinst of de volledige CD) naartoe. Koppel de stick af (umount /mnt
) en u bent klaar.
Indien u van meer flexibiliteit houdt of gewoon wilt weten hoe de zaak in mekaar zit, moet u de volgende methode gebruiken om de bestanden op de stick te plaatsen. Een voordeel van deze methode is dat — als uw USB-stick een voldoende grote capaciteit heeft — u de mogelijkheid heeft om er gelijk welk ISO-image naar te kopiëren, zelfs een DVD-image.